Home

Op YouTube staat een geestig filmpje uit 1998 van de documentairemaker Frans Bromet. De mobiele telefoon is net in opkomst en hij vraagt aan willekeurige voorbijgangers of ze er ook eentje zouden willen hebben: ‘Nee, hoezo moet ik altijd bereikbaar zijn?’ antwoordt de een. Een ander: ‘Een mobiele telefoon? Nee, ik ben niet zo belangrijk.’ ‘Dan zit je op de fiets en dan word je gebeld!’ schatert weer een ander. 

Fast forward naar 2022. De Iphone werd in 2007 geïntroduceerd en inmiddels besteden we gemiddeld ruim drie uur per dag aan onze smartphone, de geïnterviewden in het Bromet-filmpje hoogstwaarschijnlijk incluis. In nog vijftien jaar tijd hebben we massaal iets omarmd waar velen twintig jaar terug niet aan moesten denken: altijd bereikbaar zijn. 

Het zou ons natuurlijk niet moeten verbazen: innovaties die de mogelijkheden voor communicatie en informatie-uitwisseling versnellen en vergemakkelijk zal de mens per definitie omarmen. We zijn immers sociale en informatie uitwisselende wezens en technologieën die deze vermogens vergroten, kunnen altijd op veel enthousiasme rekenen. Maar de snelheid waarmee we zijn samengesmolten met de innovatie van Steve Jobs, is ongekend. In korte tijd heeft het onze levens rigoureus veranderd; de manier waarop we met elkaar omgaan, hoe we communiceren en ons in de publieke ruimte voortbewegen. Wie om zich heen kijkt, kan het nauwelijks ontgaan: we zijn in smombies getransformeerd. Oftewel: smartphone-zombies.       

Uiteraard heeft de mobiele telefoon ons leven vergemakkelijkt, maar dat gemak kwam met een prijs. Het kost velen de grootste moeite om de aanhoudende informatie- en communicatiestromen te verwerken. Altijd online en verbonden, voortdurend blootgesteld aan notificaties en berichtjes, heeft ons tot digitale werkmieren gemaakt. De homo digitalis mobiles gaat meer dan eens gebukt onder eigentijdse aandoeningen als infobesitas, social media-stress en aandachtsstoornissen. De vraag waar veel smartphone-gebruikers mee worstelen: staat die telefoon nog wel ten dienste van mij?       

Om die vraag te onderzoeken voer ik sinds een aantal jaren een experiment uit met mijn studenten aan de Bildung Academie: een digitale detox van een week. De resultaten, waarover ik in 2017 het boekje Kleine filosofie van de digitale onthouding publiceerde, schetsen een onthutsend beeld. Tijdens de schermloze periode verklaarden de studenten beter te slapen, diepgaandere gesprekken te voeren, meer zelfvertrouwen, creativiteit en spontaniteit te ervaren en, last but not least, dat hun aandachts- en concentratievermogen met sprongen toenam.

Dat laatste is niet zo gek, want de schermmens is onderdeel van een aandachtsindustrie. Hij wordt geacht zoveel mogelijk te swipen en te sharen; dat genereert immers de data waarop de techindustrie draait. Maar hierdoor raakt onze aandacht versnipperd en uitgeput. Dat is  problematisch, omdat aandacht een onmisbare menselijke hulpbron is, net zoals lucht en water dat zijn. Daar waar zuivere lucht onze laat ademen, laat zuivere aandacht ons namelijk denken en voelen. Wie deze hulpbron wil terugveroveren, zal zijn mobieltje dus wat vaker opzij moeten leggen. 

Dit artikel is op 8 januari verschenen in De Telegraaf      

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s