Of Mark Zuckerberg zijn bedrijf nu Facebook of Meta noemt (de aangekondigde naamsverandering van Facebook): dat zijn platform niet alleen als fabeltjesfuik functioneert maar tevens een moedwillig in stand gehouden haat- en hetzemachine is, werd eens te meer bevestigd door de onthullingen van klokkenluider Frances Haugen, die onlangs te gast was bij het Europese Parlement.
Haugen, die deel uitmaakte van Facebooks integriteitsteam, openbaarde een publiek geheim: de algoritmes van Facebook zijn zo ingesteld dat ze extreme en polariserende uitingen bevorderen en de verspreiding van desinformatie in de hand werken. Omdat Zucks drijfveer oneindige groei is, doet hij er alles aan om zijn gebruikers aan hun schermpjes vast te lijmen. En omdat wilde claims nu eenmaal onweerstaanbaar zijn, klikken veel mensen liever op ophef veroorzakende berichten dan op kattenfilmpjes.
Dat het grootste sociale netwerk in de menselijke geschiedenis zich bedient van een pervers verdienmodel dat samenlevingen ontwricht, is misschien geen nieuws. Toch zouden de grondig onderbouwde onthullingen van Haugen, die met hard bewijs het Facebook-pand verliet, een keerpunt kunnen zijn. Deels hangt dit samen met de persoon Haugen (iemand met een missie, die niet uit rancune handelt), de aard van haar goed gedocumenteerde aanklacht (de algoritmische receptuur van Facebook als boosdoener) en het moment dat ze voor haar aanval koos (zowel in de Verenigde Staten als in Europa zijn de politieke geesten rijp voor vergaand ingrijpen).
“Er wordt veel gemord over de echoput die internet heet, maar ergens vermoed ik dat het verblijf daar voor velen zowel troostend als geruststellend is”
Toch wringt er iets. Stel dat een bedrijf als Facebook wordt opgebroken, zoals beleidsmakers in de Verenigde Staten overwegen, zijn we dan voorgoed verlost van Facebook-achtige platforms die ons, op basis van onze persoonlijke voorkeuren, profileren en categoriseren? En stel dat Zuckerbergs droom van de metaverse bewaarheid wordt – zijn Second Life-achtige versie van wat hij een ‘belichaamd internet’ noemt, een parallel virtueel universum waarin je rond kunt struinen – zullen we die wereld dan massaal negeren?
Ik vrees van niet. Er wordt veel gemord over de echoput die internet heet, maar ergens vermoed ik dat het verblijf in zelfbevestigende sferen voor velen zowel troostend als geruststellend is. En de metaverse mag dan veel hoon en kritiek oproepen; de mogelijkheid om ergens in te verdwijnen zal voor velen onweerstaanbaar zijn. Een mens valt immers nooit helemaal samen met de wereld waarin hij geworpen is.
We zitten niet alleen met een klimaatcrisis opgescheept, maar tevens met een identiteits- en zingevingscrisis
Er bestaat altijd wel een kloof tussen ‘ik’ en de rest, tussen wie je denkt te zijn en hoe anderen naar je kijken, tussen dromen en daden en tussen mogelijkheden en werkelijkheden. Zo’n kloof kan een bron van vervreemding, frustratie en frictie zijn, waarvoor de online-realiteit beschutting biedt. Een vlucht naar Zucks sprookjeswereld, de (automatisch gegenereerde) bevestiging van het eigen mens- of wereldbeeld of de verveling met wezenloos scroll-gedrag uit de weg gaan: het zijn allemaal manieren om die kloof te dichten en gevoelens van isolement te verzachten.
Deze dynamiek wordt nog versterkt doordat we niet alleen met een klimaatcrisis opgescheept zitten, maar tevens met een identiteits- en zingevingscrisis. Sinds de ‘dood van God’ en het einde van de Grote Verhalen ontbreekt het ons goeddeels aan externe autoriteiten of oriëntatiepunten waaraan we ons zelf- of wereldbeeld kunnen ophangen. In de zoektocht naar waarheid, betekenis, identiteit of zingeving zijn we haast volledig op onszelf aangewezen. Mindfulness-goeroes, personal coaches, zelfhulpauteurs en influencers vullen de leemte die met de zingevingscrisis is ontstaan; verstoken van geestelijk houvast of innerlijke zekerheden, gedijt de markt van externe raadgevers als nooit tevoren.
De kortste route ter bevrediging van waarheids- en zingevingsbehoeften, één die voor iedereen met een internetverbinding en smartphone begaanbaar is, is de onderdompeling in techno-sferen. Wie dat pad bewandelt loopt een klein maar uitdijend legertje aan magische helpers tegemoet – van stemwijzers tot aan allerlei leefstijl-applicaties, zoals stappentellers en apps die je slaap- en voedingspatronen bijhouden – die maar al te graag bereid zijn om ons (morele) oordeelsvermogen uit handen te nemen.
“Omdat we ons morele kompas helemaal zelf moeten afstellen, is de verleiding groot om technologie zélf tot hoogste en laatste instantie te verheffen”
Dat wil zeggen: in toenemende mate draagt de datamens, opgejaagd door een ‘handige hulpjes’-industrie waaraan nauwelijks te ontkomen valt, zijn beslissingsbekwaamheid over aan zelflerende algoritmen verpakt in verleidelijke snufjes. Omdat we ons niet meer op een hogere instantie kunnen beroepen en we ons morele kompas helemaal zelf moeten afstellen, is de verleiding groot om technologie zélf tot hoogste en laatste instantie te verheffen. Naarmate virtuele assistenten als Siri fijnbesnaarder worden, is het een kwestie van tijd voordat we ze als persoonlijke raadgevers gaan gebruiken – digitale orakels (of, zo men wil, huisgoden) – die op basis van onze datasporen gedienstig levensvragen beantwoorden en toekomstige levenspaden uitstippelen.
Internet in het algemeen en Facebook in het bijzonder zijn de vensters waardoor velen de wereld en elkaar bezien. Die vensters zijn stuk en dienen hoognodig gerepareerd te worden, zoals internetcriticus Marleen Stikker in 2019 in haar boek Het internet is stuk betoogde. Sterker, zonder vergaande renovatie zullen al die andere urgente kwesties, zoals de klimaatcrisis en de toenemende sociale ongelijkheid, nauwelijks oplosbaar zijn.
Wat is er gaande met de inwoners van cybertopia, dat miljarden zich gewillig een digitaal maatpak laten aannaaien?
Want hoe ergens overeenstemming over te bereiken zolang we verstrikt zitten in digitale echoputten die ons voortdurend bevestigen in het eigen Grote Gelijk, en waarbinnen desinformatie op hoge toon rondzingt? Uiteraard: verscherpte wet- en regelgeving, de ontmanteling van de dataverdienmodellen en het bouwen aan alternatieven zijn manieren om de almacht van techgiganten te breken en polarisatie tegen te gaan.
Tegelijkertijd mag de datamens wel eens wat vaker kritisch in de spiegel kijken. Wat is er gaande met de inwoners van cybertopia, dat miljarden zich gewillig een digitaal maatpak laten aannaaien terwijl ze steeds beter op de hoogte zijn van de knellende en ontwrichtende effecten ervan? We zullen, net als bij de klimaatcrisis, ons eigen aandeel onder ogen moeten zien, betoog ik mijn recent verschenen boek Wij nihilisten. Voor de schermmensen van het informatietijdperk ligt namelijk een belangrijke opgave in het verschiet: hoe digitaal duurzaam te leven en bij te dragen aan een voor iedereen leefbare digitoop?
Dat is een opgave die, naast zelfkritisch vermogen, bereidheid tot handelen vergt. Besef het hoe en waarom van de destructieve uitwerking van Big Tech en ga vervolgens na of je iets kunt veranderen in je digitale consumptiepatroon. Suggesties: overweeg de aanschaf van een fairphone, verruil Google voor een privacy-vriendelijke zoekmachine en, last but not least, beschouw Facebook als de kwaadwillende meta-vervuiler van alles wat je online lief is; bezie deze multinational als de Shell of de Philip Morris van internet, en verbindt daar vervolgens consequenties aan.
Deze column is op 14 november 2021 bij Follow the Money verschenen.